Praktijkonderzoek
Naam: Niels Anker
Studentennummer: 471387
Klas: ALO 3B
Datum: 30-09-2025
Challenge begeleider : Arjan Pruim
Inhoudsopgave:
Inleiding
Probleemstelling
Theoretisch kader
Onderzoeksplan
Analyse en conclusie protocol
Analyse en conclusie interventie
Literatuurlijst
Inleiding:
De bedoeling van dit datapunt is, om onderzoek te doen naar een probleem wat er in jouw lessen plaatsvindt. Door dit probleem in kaart te brengen en te onderzoeken, wil ik passende oplossingen hiervoor vinden.
Probleemstelling:
Aanleiding
Op maandag 27-10 was er voor de klas PMB 2A van de ISK een toets moment volleybal. De leerlingen zijn in vier lessen bezig geweest om zichzelf te verbeteren in tien verscheidene componenten. In figuur drie is te zien wat de tien componenten waren. Elke vaardigheid die je liet zien in de betreffende toets was een punt waard. Bij de toetsing kon je een onvoldoende (1-4 punten), voldoende (5-6 punten), ruim voldoende (7-8 punten) en goed (9-10 punten) behalen.
We stelden de leerlingen de vraag om zichzelf een score te geven, kijkend naar de componenten, aan het einde van de toets les. Hierbij zaten alle leerlingen op de bank en mochten ze hier klassikaal antwoord op geven. Van de twaalf leerlingen die de toets hadden afgelegd waren er negen leerlingen die zichzelf tien punten gaven. Dit waren onrealistische scores en dit liep niet op 1 lijn met wat wij als docenten vonden wat de leerlingen hadden behaald.
(Figuur 3, beoordelingsformulier & de tien component)
Op maandag 3-11 heb ik een les uni hockey verzorgt op de ISK te Groningen. Hierbij was er een situatie waarbij leerling A regelmatig ongewenst gedrag vertoonde. De regel binnen het beoefenen van de sport uni hockey is heel duidelijk. De stick moet onder de knie blijven anders maak je een fout/overtreding. Daarnaast is het fysiek en sociaal onveilig. De kans bestaat dat je met de stick andere leerlingen onbewust raakt. Daarnaast kunnen leerlingen hier bang van worden en niet de ruimte krijgen om zichzelf optimaal te ontwikkelingen.
Nu is het zo dat leerling A herhaaldelijk is aangesproken op het gedrag dat hij liet zien. Hij hield de stick te hoog op de momenten van schieten en had hierbij een ongecontroleerde en te hoge uitzwaai. Tijdens de volgende oefenvormen heeft hij geen actieve deelname laten zien door zich niet te houden aan de gedragsregels. De vakleerkracht attendeerde meerdere keren op zijn gedrag. Dit gesprek voelde als eenrichtingsverkeer. Leerling A heeft vervolgens de les vroegtijdig verlaten en heeft binnen de gevolgde lestijd zich niet aan de gewenste gedragsregels gehouden.
Het probleem
Na een aantal observaties op de ISK viel het mij op dat er tijdens een lessenreeks volleybal geen expliciete aandacht werd gegeven aan de metacognitieve vaardigheden. Het gebrek aan begeleiding hiervan was zichtbaar in de didactische werkvormen en de gerichte feedback van de docent. Een gevolg hierop kan zijn dat de leerlingen niet in staat zijn om realistisch te reflecteren op hun ontwikkeling en eigen kunnen. Ook is het zo dat de ISK een school is voor voortgezet onderwijs en bestemd voor nieuwkomers in Nederland in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheersen. Deze taalbarrière belemmert de diepgang in het lesgeven en ook daarmee de begeleiding op de metacognitieve vaardigheden van de leerlingen.
Ook kreeg ik al snel door, bij het observeren van de groepen, dat er enkele leerlingen op de ISK zitten die kenmerkend gedrag vertonen met die van een leerling op het cluster 4 onderwijs. De ISK is niet gespecificeerd in het lesgeven aan dit soort leerlingen. Zij laten herhaaldelijk ongewenst gedrag zien. Dit zorgt in de praktijk voor een uitdaging. De leerlingen zijn niet in staat om uit zichzelf hun eigen gedrag te reguleren en in te zien wat zij op dat moment verkeerd doen.
Aansluiting bij eindtermen
Nu is het zo dat er een relevante eindterm binnen het VO-bewegingsonderwijs vastgesteld is omtrent het thema reflecteren op eigen gedrag. Zo stelt domein 4 ‘’bewegen reguleren’’ dat leerlingen leren nadenken over hoe ze leren, handelen en bewegen, en hoe ze dat kunnen verbeteren. Het benoemt expliciet dat leerlingen plannen op hun handelen, dit uitvoeren, evalueren hoe het ging en stellen het vervolgens bij. Hierbij gaat het dus over zelfsturing, reflectie en het bewust reguleren van het eigen leerproces tijdens bewegingsactiviteiten (SLO, 2021).
Vraagstuk
Leerlingen op de ISK blijken onvoldoende in staat te zijn om te reflecteren op hun eigen leerproces, mede doordat er in de lessen geen expliciete aandacht wordt besteed aan de metacognitieve vaardigheid ‘reflecteren’ en omdat de taalbarrière dit proces belemmert.
Hoe kan ik binnen een LO les aandacht besteden aan de metacognitieve vaardigheid ‘reflecteren’, dat is afgestemd op het taalniveau passend voor de doelgroep ISK-leerlingen, waarbij het haalbaar en uitvoerbaar is binnen de lestijd, zodat de leerlingen middels bereidheid en een actieve deelname tijdens het reflectiemoment beter in staat zijn hun eigen leerproces te begrijpen?
Verwachte opbrengsten
Leerlingen kunnen eenvoudiger en gerichter reflecteren op hun eigen leerproces. Betere gedragsregulatie en verhoogde betrokkenheid bij het leerproces.
Behoefteanalyse
Om concrete criteria vast te stellen waaraan het protocol moet voldoen, heb ik verscheidene observaties uitgevoerd tijdens de lessen van mijn stagebegeleider en ben ik meerdere keren met hem hierover in gesprek geweest. De behoefte is er vooral om leerlingen te laten reflecteren op hun gedrag richting een ander (samenwerken, rekening houden met een ander, etc.).
Op basis hiervan heb ik de volgende criteria opgesteld:
- Didactische begeleiding; (Hoe te meten? Checken middels lesobservatie)
In de les is een expliciet reflectiemoment opgenomen en de docent begeleidt het reflectiemoment actief (door vragen te stellen, feedback te geven, etc.).
- Taaltoegankelijkheid; (Hoe te meten? Korte check bij leerlingen na reflectie)
De reflectiemomenten zijn afgestemd op het taalniveau (korte zinnen, visuele ondersteuning, voorbeeldzinnen, etc.).
- Leerling betrokkenheid en motivatie; (Hoe te meten? Observatie tijdens reflectiemomenten)
Leerlingen tonen bereidheid om na te denken over hun eigen leren (actieve deelname) en ervaren reflectie als nuttig voor hun ontwikkeling.
- Praktische uitvoerbaarheid; (Hoe te meten? Tijdmeting en evaluatieformulier tijdens de les)
De reflectie-activiteiten zijn haalbaar binnen de lestijd en ervaart de aanpak als uitvoerbaar.
- Effect op metacognitieve vaardigheid ‘reflecteren’; (Hoe te meten? Analyse van reflectieformulieren of observatie)
Leerlingen kunnen benoemen wat ze geleerd hebben, wat goed ging en wat beter kan. Ook kunnen leerlingen concrete leerdoelen formuleren voor de volgende les
Context analyse
Naast de eerdere vastgestelde criteria (zie behoefteanalyse), moet het protocol ook voldoen aan enkele randvoorwaarden. Om dit duidelijk in kaart te brengen heb ik meerdere gesprekken gevoerd met mijn stagebegeleider.
Op basis hiervan zijn de volgende randvoorwaarden geformuleerd:
- Aansluiting bij de doelgroep;
De interventie (reflectiemomenten) moet passen bij het taalniveau, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de ISK leerlingen.
- Duidelijke koppeling aan metacognitieve vaardigheid ‘reflecteren’;
De werkvormen moeten expliciet bijdragen aan reflectie (dus niet enkel evaluatie of nabespreking).
- Relevantie binnen het vakgebied;
De reflectiemomenten moeten passen binnen bewegingsonderwijs (praktisch, kort, visueel ondersteund).
Theoretische kader:
Zelfregulatie
Zelfregulatie in LO gaat erom dat leerlingen stap voor stap leren hun eigen leer- en beweegproces te sturen, waarbij de docent door scaffolding ondersteuning biedt en geleidelijk verantwoordelijkheid overdraagt.
Zelfregulatie is “het vermogen om zelfstandig te handelen en daarvoor verantwoordelijkheid te nemen in de context van een bepaalde situatie en/of omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten”. Een les LO leent zich bij uitstek erg goed voor het ontwikkelen van zelf regulatieve vaardigheden omdat het leerlingen in staat stelt om regelmatig het cyclische proces van zelfregulatie te doorlopen (zie figuur 2)(Pruim & et al., 2020).
Het stimuleren van zelfregulatie vraag een andere, complexe rol van docenten, waartoe zij veelal niet zijn opgeleid en waarvoor zij zich dus niet bekwaam voelen. Zo dienen zij een meer begeleidende, stimulerende en coachende rol op zich te nemen, leerlingen te helpen met het verwerken van informatie, rekening te houden met verschillen tussen leerlingen in huidig zelfregulerend vermogen en hun instructie daarop aan te passen (Van Der Sluis et al., 2020).
Metacognitieve vaardigheden
Metacognitieve kennis is bewuste kennis over je eigen kennis, denkprocessen en manieren van probleem oplossen en leren. En ook kennis over je successen, voorkeuren en valkuilen, zoals een voor leren improductieve mentale instelling. Als je zulke kennis bewust betrekt bij het nadenken over problemen, aanpakken en te bereiken resultaten, kunnen zich metacognitieve vaardigheden ontwikkelen, als een soort denkgewoonten (Sol et al., 2023).
Metacognitieve vaardigheden zijn vaardigheden in het onderkennen van je eigen kennis en in het plannen, monitoren, reflecteren op, en evalueren en reguleren of bijsturen van je eigen denken, redeneren, probleem oplossen of leren. Vaak ben je je niet bewust dat je over zulke vaardigheden beschikt en deze gebruikt en in welke mate je dat doet (Sol et al., 2023).
Waar het begrip metacognitie, zoals de naam al zegt, focust op cognitieve aspecten, verwijst zelfregulatie naar motivatie, inzet en doorzettingsvermogen en andere affectieve aspecten van menselijk presteren, als relatief stabiele eigenschappen, en naar regulatie van je eigen gedrag (Sol et al., 2023).
Een gebrek aan metacognitieve vaardigheden betekent dat een leerling niet gemotiveerd is om deze tekortkomingen aan te pakken. Hoewel goede metacognitieve vaardigheden dus wenselijk is, blijkt uit onderzoek vaak dat leerlingen overmatig zelfvertrouwen tonen in hun kennis. Daarom hebben professionele opvoeders, wij als docenten, de verantwoordelijkheid om studenten te begeleiden en te helpen inzien hoeveel zij nog niet weten (Blackwood, 2010).
(Figuur 4, metacognitieve vaardigheden)
Reflecteren
Volgens (Reflecteren: Wat, Hoe en Waarom? | Onderwijstips, z.d.) is reflectie een proces van nadenken over, evalueren en zin geven aan bestaande en toekomstige ervaringen. Daardoor kunnen individuen inzicht krijgen in zichzelf, maar ook de eigen acties monitoren en veranderen om hun prestaties op persoonlijk en professioneel vlak in de toekomst te verbeteren. Het is een onderdeel van zowel zelfkennis als zelfregulering van een persoon. Reflecteren kan op verschillende momenten:
- Before action: de reflectie vindt plaats vóór de ervaring en gaat over toekomstige mogelijke acties, gedragingen en gevoelens en hoe de lerende zich daarin wil positioneren.
- In action: de reflectie vindt direct, tijdens de situatie, plaats en er worden meteen keuzes aan gekoppeld.
- On action: de reflectie vindt plaats na de ervaring en heeft de gestelde acties, gedrag en gevoelens als onderwerp.
Sommigen leerlingen kunnen zich beter mondeling, schriftelijk of op een andere manier uitdrukken dan anderen. Elke manier heeft bovendien voor- en nadelen. Een geschreven reflectie heeft het voordeel van een langere houdbaarheid en geeft je de mogelijkheid om de tekst te herlezen. Een mondelinge reflectie kan dan weer de spontaniteit verhogen terwijl die aan de andere kant ook soms scherpere emoties kan uitlokken en moeilijker te herhalen is (tenzij op video). In elk geval is het belangrijk om leerlingen te laten ontdekken welke vorm het best bij hen past, maar hen ook aan te sporen om andere dingen uit te proberen en te groeien. In onderstaand figuur 1 zijn verscheidene manieren/vormen te zien hoe je zou kunnen reflecteren.
(Figuur 1, variatie reflectievormen)
Positieve effecten op reflecteren
Ook in het onderwijs is reflecteren een zinvolle activiteit. Door te reflecteren denken leerlingen bewust en gericht na over hun eigen (praktijk)ervaringen, denkprocessen en de effecten daarvan op zichzelf als persoon, op de relatie met anderen en op hun rol in de maatschappij (Reflecteren: Wat, Hoe en Waarom? | Onderwijstips, z.d.).
Door na te denken over hun eigen acties komen leerlingen tot diepgaander en duurzamer leren (in plaats van gewoon te doen en achteraf niet meer na te denken over hoe het in de toekomst aan te pakken en daarom dezelfde handeling te herhalen). Hierdoor nemen de leerlingen hun eigen leerproces in eigen handen. Door bewust na te denken over je eigen leerproces en je acties bewust bij te stellen, krijg je zicht op je eigen persoonlijke groei. De leerlingen nemen op die manier ook het eigenaarschap over hun leerproces in eigen handen, in plaats van dat over te laten aan een lesgever die zegt wat er juist of fout was en die blindelings te volgen. Door reflectie aan te leren en te stimuleren, scherp je de kritische vaardigheden van leerlingen aan. Door dat proces consequent in te bouwen tijdens de opleiding, stimuleer je studenten om dat ook in hun verdere loopbaan te doen en om levenslang te blijven leren.
Lesontwerp
Bij het ontwerpen van je les is het van belang dat je nadenkt over hoe je de leerlingen niet alleen de inhoud van de les maar ook de strategie om daar te komen eigen leert maken. Met andere woorden; Hoe ontwerp ik een les die geschikt is om leerlingen te laten oefenen met zelfregulatievaardigheden en dus reflecteren? Dat betekent dat je in je lesontwerp in ieder geval wilt zorgen voor duidelijke doelstellingen, inzicht in niveaus en keuzemogelijkheden. Hoeveel (keuze)vrijheid je leerlingen biedt, hangt uiteraard af van de beginsituatie van de leerlingen. Hierbij kan je denken aan de mate waarin zelfregulatievaardigheden beheerst worden, de mate van zelfstandig werken en de motivatie van de leerling (Pruim & et al., 2020).
(Figuur 2, cyclische proces zelfregulatie)
Met alleen een lesopzet ben je er nog niet. Het begeleiden van zelfregulatie vraagt afstemming op het niveau van de leerling door het stellen van de juiste vragen en door te scaffolden. Scaffolding heeft als doel om op maat te ondersteunen in de zone van de naaste ontwikkeling (Pruim & et al., 2020).
Taalniveau ISK
Nu is het zo dat ik dit semester sportlessen verzorg aan PBM2 en A klassen. Volgens mijn stagebegeleider (W. den Hartogh, whatsappbericht, 4 november 2025) zitten er in PBM klassen leerlingen die naar het MBO zullen gaan. Deze leerlingen zijn tussen de 15 en 18 jaar oud. PBM2 is een tweedejaars groep. Die hebben dus al (bijna) een jaar les gehad. Zij kunnen al wat beter Nederlands spreken dan de eerste jaar leerlingen. De A staat voor alfa klas. Zij zijn niet gealfabetiseerd. Ze hebben soms geen scholing in hun eigen land gehad en/of beheersen hun eigen taal niet v.w.b. lezen en schrijven. Dus heel lastig om zodoende een andere taal te leren. Ook schoolse vaardigheden zijn hen soms vreemd.
Self-check style of teaching
In de self-check style beoordeelt de leerling zelf zijn of haar prestatie aan de hand van duidelijke criteria die de leraar vooraf vastlegt. De nadruk ligt op zelfevaluatie: de leerling controleert of hij/zij een taak correct heeft uitgevoerd zonder directe feedback van de leraar. Dit stimuleert de zelfstandigheid van de leerling, verhoogt het bewustzijn van kwaliteit in de uitvoering en bereidt leerlingen voor op zelfgestuurd leren. Het is hierbij wel belangrijk dat de leraar duidelijke en meetbare criteria aanlevert (Spectrum of Teaching Styles, z.d.).
Visuele hulpmiddelen
Volgens de cognitieve load theorie leidt het vervangen van visuele tekst door gesproken tekst en het toevoegen van visuele hulpmiddelen die elementen van een afbeelding aan de tekst koppelen beide tot een hogere effectiviteit in de zin van betere leerresultaten en minder mentale inspanning (Tabbers et al., 2004).
Onderzoeksplan:
Ontwerpprincipes
Vanuit de theoretische kader en gesprekken met mijn stagebegeleider zijn de volgende ontwerpprincipes naar voren gekomen om tot een succesvol opbrengst te komen:
- Duidelijke doelstelling, inzicht in niveaus en keuzemogelijkheden;
- Doceerstijl aanpassen: The self-check style;
- Reflectie momenten vinden direct, tijdens de situatie, en na de ervaring plaats;
- Reflectie moment schriftelijk of mondeling;
- Reflectie werkvorm met expliciete aandacht naar plannen, monitoren, evalueren en of bijsturen;
- Taal op Nederlands basisniveau
Plan aanpak
Het protocol bestaat uit een les uni hockey onderverdeeld in vijf fases (terugblikken, oefenvorm 1, reflectiemoment, oefenvorm 2 en evalueren). Onderstaand leg ik per fase uit wat de plan aanpak is om tot een succesvol opbrengst te komen:
Fase 1; terugblikken. In deze fase blik ik terug, samen met de leerlingen, op wat de gewenste gedragsregels zijn binnen de sportles m.b.t. de doelstelling deelnemers. Dit wordt uitgevoerd binnen de warming up vorm. Na de warming up wordt dit klassikaal nog herhaald om verwarring te voorkomen.
Fase 2; oefenvorm 1. In deze fase verzorg de docent, tijdens de oefenvorm, telkens een kort reflectiemoment voor iedere leerling. Elke leerling krijgt minimaal 2 reflectie vragen die hij of zij moet beantwoorden (“Wat gaat goed?”, “Wat gaat niet goed?”, ‘’Hoe kan dit beter?’’).
Fase 3; reflectie moment. In deze fase wil ik elke leerling een mini-reflectieformulier geven met visuele ondersteuning die zij vervolgens bij mij moeten inleveren. Met visuele ondersteuning bedoel ik het gebruik maken van plaatjes en eenvoudige Nederlandse voorbeeldzinnen/woorden. Leerlingen reflecteren op hun gedrag (gedragsregels unihockey en samenwerken/helpen). Het is toegestaan om te overleggen met een ander. In deze fase hebben de leerlingen 1 leerdoel geformuleerd waarmee zij individueel aan de slag gaan tijdens de volgende oefenvorm.
Fase 4, oefenvorm 2. In deze fase bied ik de leerlingen de ruimte om zichzelf te verbeteren in de gedragsregels en het samenwerken. Dit geeft mij als docent de ruimte om te controleren, middels de 4C’s, of de leerlingen bezig zijn met het toepassen van een betere gedragsregulatie en een verhoogde betrokkenheid bij het leerproces.
Fase 5, evalueren. In deze fase evalueer ik klassikaal op de doelstelling deelnemers. Zo bespreek ik kort welke gedragsregels goed zijn toegepast en waar nog verbetering mogelijk is. Leerlingen benoemen voorbeelden uit de les waarin zij goed samenwerkten en zich aan de regels hielden.
Protocol lesvoorbereiding
Protocol reflectieformulier
Analyse en conclusie protocol:
Video reflectiemoment
Ingevulde meetinstrumenten
Terugblik op het protocol
Op dinsdag 11-11-2025 heb ik het protocol van mijn onderzoek toegepast in de sportles op de ISK. Aan de hand van het ingevulde checklistformulier (meetinstrument), ingevulde feedbackformulier (meetinstrument), evaluatie met mijn stagecoach en mijn eigen bevindingen zijn we tot de conclusie gekomen om het protocol aan te passen en nogmaals toe te passen in de aankomende les. Alle leerlingen hadden de aandacht voor het reflecteren, maar hadden moeite met het daadwerkelijk terugblikken op hun eigen leerproces. Dit was te lastig voor de leerlingen.
Het op gang brengen van fase 1 (terugblikken) ging moeizaam. De leerlingen begrepen de warming up vorm niet, waarin we de leerstof behandelden. Hierdoor ging er veel tijd verloren. De oorzaak hiervan kwam grotendeels door de taalbarrière. Verder waren er tijdens oefenvorm 1 expliciete reflectiemomenten opgenomen, waarin ik de leerlingen didactisch kon begeleiding (door vragen te stellen, feedback te geven, etc.). Tijdens het klassikale reflectie moment viel het op dat de leerlingen bereidheid toonden om te willen reflecteren. Het minpunt lag hem hierin voornamelijk in de taalbarrière. Hierdoor hebben de leerlingen niet kunnen reflecteren op hun eigen leerproces. De leerlingen wisten niet wat precies de bedoeling was in de individuele opdracht. De taak was te lastig of de taalbarrière vanuit mijn mondelinge vraag richting hun was te groot.
Op basis hiervan hebben we volgende punten geformuleerd wat in de interventie terug moet komen:
- Warming up wordt onder begeleiding van de docent klassikaal uitgevoerd.
- 1 t/m 10 toevoegen op het reflectieformulier;
- ‘Helpen’ aanpassen naar ‘overspelen’ in het reflectieformulier;
- Reflectieformulier op A3 uitprinten. Samen als klas reflecteren en bespreken, waarin jij als docent een sturende rol Klassikaal doelen stellen.
Dit moet resulteren in een haalbaar en uitvoerbaar reflectie moment voor in je LO les.
Analyse en conclusie interventie:
Video reflectiemoment
Aangepaste reflectieformulier
Ingevulde meetinstrument
Terugblikken op interventie
Op maandag 17-11-2025 heb ik de interventie van mijn onderzoek toegepast in de sportles op de ISK. Vanuit de bevindingen van mijzelf en mijn stagebegeleider Willem den Hartogh, konden we de conclusie stellen dat de leerlingen echt iets geleerd hadden. De interventie werkt effectiever dan het protocol wanneer je wilt dat leerlingen beter in staat zijn hun eigen leerproces te gaan begrijpen. Dit was zichtbaar doordat het gezamenlijk reflectiemoment goed werd opgepakt. De (meeste) leerlingen hadden aandacht voor het reflectiemoment en waren actief aan het meedenken. Zo gaf Willem aan dat alle leerlingen écht les hebben gehad en wat hebben geleerd. In de eindpartij uni hockey waren ze bewust aan het spelen. Aandacht lag op de componenten en gedragsregels die besproken werden in het reflectiemoment, zonder begeleiding van mij.
Een advies die ik iedere leerkracht op de ISK mee kan geven, is dan ook om naast je didactische begeleiding (vragen stellen, feedback te geven, etc.) je reflectie moment klassikaal te maken. Hierbij is het belangrijk dat jij als vakleerkracht zelf het tempo bepaalt. Je wilt iedere leerling begeleiden, neem hier dan dus ook de tijd voor. Denk hierbij aan de taaltoegankelijkheid en de visuele leerhulp. Maak gebruik van smileys, voorbeeldwoorden en of plaatjes. Om erachter te komen of de leerlingen jou daadwerkelijk begrepen hebben, en de taalontwikkeling te ondersteunen, is het handig om af en toe de vragen te stellen gericht op wat je zojuist hebt verteld. Dit mogen zij dan herhalen. Hiermee betrek je leerlingen actief bij dit reflectie moment.
Literatuurlijst:
Literatuurlijst:
Figuren:
- Peeters, W. (2017, 19 september). Het doen van praktijkonderzoek: de onderzoekscyclus, tips en bronnen. Vernieuwenderwijs. https://vernieuwenderwijs.nl/het-doen-van-praktijkonderzoek/
Bronnen:
- Van Der Sluis, A., Van Aart, I., Pruim, A., & Mombarg, R. (2020). Zelfregulatie stimuleren in het bewegingsonderwijs (Door University of Groningen & Hanzehogeschool Groningen). https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/161572992/20200831_Eindrapportage_NRO_DEF_2_.pdf
- Pruim, A. & et al. (2020). Zelfregulatie in het bewegingsonderwijs. In Lichamelijke Opvoeding Magazine (Vols. 9–9, Nummer december 2020, pp. 36–37) [Journal-article]. https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=11190&m=1676042589&action=file.download
- Sol, Y., SLO, Stokking, K., UU, SLO, & UU. (2023). Metacognitieve kennis en vaardigheden, zelfregulatie, en leervaardigheden. https://www.slo.nl/publish/pages/21369/metacognitieve-kennis-en-vaardigheden-zelfregulatie-en-leervaardigheden.pdf
- Blackwood, T. (2010). Metaknowledge in Higher Education: Self-Assessment Accuracy and its Association with Academic Achievement. In Northumbria University, Northumbria University.
- Spectrum of Teaching Styles. (z.d.). Description of a Self-Check Style. https://www.spectrumofteachingstyles.org
- Tabbers, H. K., Martens, R. L., & Van Merriënboer, J. J. G. (2004). Multimedia instructions and cognitive load theory: Effects of modality and cueing. British Journal Of Educational Psychology, 74(1), 71–81. https://doi.org/10.1348/000709904322848824
- (2021). Leerplan in beeld – Lichamelijke Opvoeding: Onderbouw voortgezet onderwijs. Stichting Leerplanontwikkeling.
- Reflecteren: wat, hoe en waarom? | Onderwijstips. (z.d.). https://onderwijstips.ugent.be/nl/tips/reflecteren-wat-hoe-en-waarom/